Het avontuur overleefd
Door: Jerre
Blijf op de hoogte en volg Jerre
02 December 2014 | Myanmar, Rangoon
Samen met 3 Fransozen, een Spaanse en onze Birmese gids ben ik in 3 dagen van Kalawe naar Inle Lake gewandeld. Het eerste stuk was voornamelijk bergop door gebieden vol dennenbomen en hier en daar een verdwaalde herder met zijn koe. We ontvingen lunch onder een enorme boom (zo eentje uit de Lion King) ergens bij een hut in the middle of nowhere. Tevens lag er naast de hut een enorm varken aan de ketting. Blijkt dat je volgens het Boeddhisme een varken moet hebben, helaas wordt niet gespecificeerd dat je zo’n beest ook goed hoort te behandelen..
Na de lunch leidde onze gids ons door een prachtige vallei vol bloemkolen, chili’s, papaya’s, ginger, aubergines, spinnen en allerlei gewassen die ik niet kende (foto 1). Tevens ben ik onderweg aangevallen door een dolle koe (die kalveren aan het andere kant van het pad wilde beschermen), moest rennen voor m'n leven, en zo werd mijn strijd met de koeien de running gag voor de rest van de tocht. Halverwege de middag begon het te regenen en omdat ik enkel het essentiële mee had genomen (geen regenjas of extra shirt) heb ik toen maar mijn t-shirt, broekspijpen en rugzak in een plastic tas gestopt en ben ik tot groot vermaak van alle locals en de rest van de groep topless met de plastic tas onder de arm doorgelopen.
Het dorpje waar we sliepen was super primitief; een stuk of 20 huisjes/hutten langs een onverharde weg. We sliepen op de zolder van een houten huisje op flinterdunne matrasjes onder een stoffige synthetische deken, een waterput in de voortuin diende als douche. Het gezin wat in het huisje woonde heeft die avond heerlijk lokaal eten voor ons gekookt (geen idee wat het was). Naast het huisje was een band (1 trommelaar en een stuk of 10 kerels met triangels en gongs) vier uur lang exact hetzelfde saaie melodietje aan het oefenen (voor de installatie van de nieuwe chief-monnik in het lokale klooster de volgende dag). Er waren een paar lamme kerels op aan het dansen en toen ik dichtbij kwam werd ik direct de dansvloer opgesleurd en geïndoctrineerd in de Birmese draken-dans, was erg leuk.
De volgende ochtend een heerlijke warme douche genomen in de voortuin en vervolgens zijn we door velden gelopen vol bloemen en rijst (waar wederom enkel de vrouwen aan het werk waren). Halverwege de ochtend kregen we thee in een hutje waar een vrouwtje (85 jaar oud) sjaals en tassen aan het weven was, onze gids vertelde dat ze pas op haar 80e was gestopt met op het land werken. Ook zijn we langs een basisschool gelopen waar op het krijtbord was uitgetekend dat je vuur moet maken met behulp van vuurstenen. Na de lunch hebben we onze gezichten laten beschilderen met Tanaka, dat is een geel goedje verkregen door met een stuk hout over een natte steen te schuren. Schijnt te beschermen tegen de zon en goed te zijn voor de huid en half Myanmar loopt er de hele dag mee rond. De tweede slaapplaats was vrijwel identiek aan de eerste met uitzondering van de enorme hoop koeienstront en de stal die hier, naast de doucheput, ook in de voortuin lagen (foto 2). 's Avonds weer heerlijk gegeten en erg gelachen met m'n reisgenoten.
De derde en laatste dag daalden we af richting het meer, het landschap was nu veranderd in rotsen/kliffen en een stuk zanderiger. Heb me in een dorpje groen en geel lopen ergeren aan 2 oudere Australische 'wereldverbeterende' stellen die een complete basisschool een half uur lam hebben gelegd door eerst snoepgoed uit te gaan delen en vervolgens met hun westerse decadente zelfvoldane smoelen overal foto's van zichzelf en die kinderen gingen staan maken (foto 3).
Eenmaal aangekomen bij het meer werden we in een lange smalle houten boot (bijna een soort kano) geladen die ons in een uur tijd naar de andere kant van het meer bracht. Het is een schitterend meer; 2 bij 13 mijl, omringd door groene gras heuvels/bergen. De kanten bestaan uit een heleboel waterplanten, tomatenplantages en huizen op palen (foto 4) en het midden is een soort snelweg voor boten. Het viel me direct op hoe veel toeristen hier waren (in vergelijking tot de rest van Myanmar) en hoe het aan het verwesteren is. Voorbeeld: in de restaurants serveren ze pizza en hamburgers, spreekt het personeel Engels en wordt continu op de achtergrond backstreetboys muziek gedraaid.
Vrijdagochtend heb ik een boottocht over het meer gemaakt met een vies oud Frans mannetje (runde een sexclub in Thailand, echt een Sjappie), zijn vrouw en twee 18-jarige meiden die keken alsof ze al twee weken geobstipeerd waren. De eerste stop, na het bezichtigen van de lokale vissers (foto 5), was een markt waar direct een kano met rommel-verkopende vrouwtjes zich aan onze boot vastklampte. De tweede stop was een weef fabriek (op palen) waar ze vol trots bezig waren zoals Europeanen tijdens de industriële revolutie rond 1800. De derde stop was een winkeltje waar vrouwen zaten die hun nek oprekten met ringen, vond het een beetje zielig want het was net aapjes kijken. Verder nog wat niet noemenswaardige stops gemaakt bij dorpjes, pagodes, boeddha beelden, een stoet mensen die bijna een lijkkist het water in lieten donderen, plantages etc. Ik was nogal geshockeerd over hoe toeristisch en georganiseerd het allemaal was en heb vooral genoten van de uitzichten over het meer. Die avond meteen de bus gepakt naar de voormalige hoofdstad van Myanmar: Mandalay!
Het is, net als Yangon, een grote stad met veel stinkend en toeterend verkeer maar minder kraampjes op straat. Ben langs veel pagodes en boeddhas gelopen en moest overal met veel giechelende meisjes op de foto. In een van de pagodes stonden bronzen beelden, ooit een keer als oorlogsbuit uit Thailand meegenomen, die door oude vrouwtjes op semi-erotische wijze betast en gestreeld werden. In een winkel werd me ook duidelijk waar al dat bladgoud wat ze op boeddha beelden plakken (foto 6) vandaan komt: knaapjes staan urenlang ritmisch met een hamer op een klompje goud te slaan totdat het zo dun is dat je het kan eten (en plakken). Verder ben ik langs de jade markt gelopen waar het ruwe erts gezaagd en gepolijst wordt tot het mooi glimt. En heb een wedstrijd van de lokale sport mogen aanschouwen: voetvolleybal met kleine balletjes gemaakt van bamboe
(foto 7). Die gasten zijn superlenig en smashen met hun voet de bal over het net (~2 meter hoog). Teruggelopen over de markt (foto 8) en gezien hoe de vuilnis ophaaldienst hier werkt: 1. alle rommel gooi je gedurende de dag op de grond 2. eind van de middag veeg je alles op een grote hoop 3. steek het in de brand en voila: de volgende dag is het weg.
Op zondag ben ik de andere kant van de stad gaan verkennen. Eerst 25 minuten trappen oplopen om de top van Mandalay Hill te bereiken. Tot mijn grote verassing stond er een tempel bovenop. Verder een heel mooi uitzicht over de stad (foto 9). Eenmaal beneden aangekomen ben ik naar de dierentuin gegaan. De beesten hadden geen super ruime hokken zoals in Artis maar het was ook niet zo'n dierenleed als gezien in een Maleise dierentuin vorig jaar. Alle beesten mochten gevoerd worden door de bezoekers, gelukkig stonden er wel overal borden dat je eerst de plastic verpakking van het eten moest halen. Vond het griezelig om te zien dat kleine kinderen (en zelfs babies) op aanraak afstand van olifanten en nijlpaarden stonden, dat moet toch een keer mis gaan. Voor de verandering heb ik daarna nog wat pagodes bezocht en toen naar het oude paleis; Midden in Mandalay ligt een gigantisch complex (meer dan 2 vierkante kilometer) omringd door een muur en slotgracht (links foto 10). Vroeger woonde hier de koning en de elite, vervolgens hebben de Engelsen de aristocratie er uit getrapt en het fort verbouwd tot parade grond, daarna is het kapot gebombardeerd in de tweede wereldoorlog en nu is het een basis van de huidige junta. Het paleis is gedeeltelijk heropgebouwd en ligt precies in het midden. Vanwege militaire gevoeligheden mag je als buitenlander maar van 1 kant het complex in, niet afwijken van de centrale weg en pas foto's maken als je bij het paleis bent. Hoogtepunten waren twee torens en een museumpje met traditionele Lady Gaga kleding.
De volgende dag heb ik de boot naar Bagan gepakt (11 uur) over de Ayeyarwady rivier. Lekker een dagje zitten, lezen, relaxen en zonnebaden. De zonsopkomst was erg mooi in combinatie met het mistige landschap. We passeerden dorpjes, pagodes, vrachtschepen vol steenkool (foto 11), gewassen en overal langs de kant werd afval verbrand. Op een gegeven moment vaarde de boot tegen de kant aan om een bemanningslid af te zetten. Een vrouwtje begon vanuit het water ineens bananen naar mijn hoofd te smijten, ik heb haar toen bedankt door een dollar biljet terug te gooien (in het water). In Bagan werd ik afgezet bij mijn hostel: de Bagan Beauty. Het was in mijn mening eerder de Bagan Beast; het bed was schoon maar de rest van de kamer was erg goor, vol met vlekken en alle elektra hing open en losjes langs de muren. Gelukkig stond er wel een bakje naast het bed speciaal om betelnoot in te spugen!
Op dinsdag om 6 uur 's ochtends op een elektrische fiets gestapt om de zon op te zien komen bij alle tempels in Bagan. Tussen 1100-1300AD zijn hier rond de 4000 boeddhistische tempels gebouwd. Ondanks dat er een paar keer wat bonje met Mongolen en wat aardbevingen hebben plaats gevonden zijn de meeste nog in goede staat (of hersteld). De opkomende zon gaf een erg mooi licht aan de eerste tempels die ik passeerde (foto 12). Vervolgens kwam ik aan bij een pagode die beklommen kon worden en het stond vol met toeristen en camera's op statieven. Eenmaal boven gekomen viel mijn mond open van het spectaculaire uitzicht: een enorme savanne-achtige vlakte bestaande uit gras, graan en wat bomen, overal pagode's, een stuk of 15 luchtballonnen vol toeristen en dat alles in het licht van de opkomende zon (foto's 13 en 14). Dit aangezicht staat zeker in de top10 mooiste aangezichten die ik ooit heb gezien, vergelijkbaar met Machu Picchu en in de spiegel kijken. Verder rondgescheurd op de e-bike en zo nu en dan afgestapt om in een pagode te kijken of er op te klimmen. Ergens een heilige steen gezien waar je geld kon gooien naar bakjes waar teksten op stonden als: 'may you win in lottery' en 'may you pass examination'. Ook waren er veel andere toeristen met als gevolg dat elke (grote) pagode omringt is door rommel-verkopers die super agressief hun troep aan het marketen waren. Je kon nog geen 5 passen zetten of je hoorde: "Hewwo! You wike painting? I have vewwy beautiful handmade yes, you come see?". Oordopjes en harde muziek bleken gelukkig een goede oplossing voor dit fenomeen te zijn.
Na de lunch wilde ik via een andere weg terug naar mijn hotel rijden omdat ik vreesde dat ik niet nog de hele middag op dezelfde accu rond kon rijden. En ja hoor: precies halverwege, in the middle of nowhere, was de accu ineens leeg. Ondanks dat het een 'fiets' genoemd wordt zijn die dingen niet gemaakt om te fietsen en het was bloedheet dus toen heb ik aan drie Birmezen die toevallig vlakbij een muurtje aan het metselen waren gevraagd of ze het verhuurbedrijf konden bellen. Na 20 minuten kwam een oud mannetje op een volgeladen e-bike aangereden en hebben we gewisseld van voertuig. Hoe de arme ziel terug gekomen is is niet bekend.. De tempels begonnen me al weer redelijk te vervelen dus ik besloot over zandpaden en door velden te gaan scheuren en dat was geweldig: prachtige uitgestrekte velden vol gras, graan, geiten, vieze meertjes en verlaten pagode's (foto 15). Een tweede lege accu en een paar honderd pagode's later werd ik samen met 18 andere toeristen achterin een tuktuk gepropt en in een noodgang naar het busstation gebracht terwijl achterop de laadklep een kereltje als een bezetene naar de chauffeur en als het andere verkeer stond te schreeuwen.
De volgende ochtend, laatste dag, weer aangekomen in Yangon en souvenirs gaan kopen op de markt. Toen ik een eet gedeelte in liep werd ik direct besprongen door twee vrouwen die, al schreeuwend, bekvechtend en met menu kaarten duwend, als twee Jack Russel terriers klanten naar hun naast-elkaar-gelegen vreettentjes probeerden te forceren. Ik was nog helemaal niet op stap geweest in Myanmar, dus besloot ik naar een nachtclub te gaan die in de Lonely Planet stond en waar ze het in het hotel ook over hadden: JJ City. Het was op de 5e verdieping van een winkelcentrum en bleek een nachtclub te zijn die gerund werd door militairen. Als wat lokale jongelui wild aan het dansen waren kwamen er twee militairen de dansvloer opgelopen om ze tot rust te manen en tijdens elke tocht naar het toilet moest ik onderweg 5 keer salueren; het was op z'n zachtst gezegd een aparte tent. Toen 2 uur later een 'mode-show' begon (stiekeme foto 16) werd het schouwspel dermate gênant (tevens werd ik gek van een zwerm lokale dames van lichte zeden die me als een kudde muggen non-stop lastig liepen te vallen) dat ik lichtelijk gedesillusioneerd terug naar mijn hotel gegaan.
De volgende dag met een Leidsche Birmese kater via Kuala Lumpur teruggevlogen naar het schone Nederland. 23 dagen Myanmar was een zeer memorabel avontuur maar geniet nu toch ook wel weer enorm van gewoon aardappelen, boterhammen en kaas!
Appie kim
Na de lunch leidde onze gids ons door een prachtige vallei vol bloemkolen, chili’s, papaya’s, ginger, aubergines, spinnen en allerlei gewassen die ik niet kende (foto 1). Tevens ben ik onderweg aangevallen door een dolle koe (die kalveren aan het andere kant van het pad wilde beschermen), moest rennen voor m'n leven, en zo werd mijn strijd met de koeien de running gag voor de rest van de tocht. Halverwege de middag begon het te regenen en omdat ik enkel het essentiële mee had genomen (geen regenjas of extra shirt) heb ik toen maar mijn t-shirt, broekspijpen en rugzak in een plastic tas gestopt en ben ik tot groot vermaak van alle locals en de rest van de groep topless met de plastic tas onder de arm doorgelopen.
Het dorpje waar we sliepen was super primitief; een stuk of 20 huisjes/hutten langs een onverharde weg. We sliepen op de zolder van een houten huisje op flinterdunne matrasjes onder een stoffige synthetische deken, een waterput in de voortuin diende als douche. Het gezin wat in het huisje woonde heeft die avond heerlijk lokaal eten voor ons gekookt (geen idee wat het was). Naast het huisje was een band (1 trommelaar en een stuk of 10 kerels met triangels en gongs) vier uur lang exact hetzelfde saaie melodietje aan het oefenen (voor de installatie van de nieuwe chief-monnik in het lokale klooster de volgende dag). Er waren een paar lamme kerels op aan het dansen en toen ik dichtbij kwam werd ik direct de dansvloer opgesleurd en geïndoctrineerd in de Birmese draken-dans, was erg leuk.
De volgende ochtend een heerlijke warme douche genomen in de voortuin en vervolgens zijn we door velden gelopen vol bloemen en rijst (waar wederom enkel de vrouwen aan het werk waren). Halverwege de ochtend kregen we thee in een hutje waar een vrouwtje (85 jaar oud) sjaals en tassen aan het weven was, onze gids vertelde dat ze pas op haar 80e was gestopt met op het land werken. Ook zijn we langs een basisschool gelopen waar op het krijtbord was uitgetekend dat je vuur moet maken met behulp van vuurstenen. Na de lunch hebben we onze gezichten laten beschilderen met Tanaka, dat is een geel goedje verkregen door met een stuk hout over een natte steen te schuren. Schijnt te beschermen tegen de zon en goed te zijn voor de huid en half Myanmar loopt er de hele dag mee rond. De tweede slaapplaats was vrijwel identiek aan de eerste met uitzondering van de enorme hoop koeienstront en de stal die hier, naast de doucheput, ook in de voortuin lagen (foto 2). 's Avonds weer heerlijk gegeten en erg gelachen met m'n reisgenoten.
De derde en laatste dag daalden we af richting het meer, het landschap was nu veranderd in rotsen/kliffen en een stuk zanderiger. Heb me in een dorpje groen en geel lopen ergeren aan 2 oudere Australische 'wereldverbeterende' stellen die een complete basisschool een half uur lam hebben gelegd door eerst snoepgoed uit te gaan delen en vervolgens met hun westerse decadente zelfvoldane smoelen overal foto's van zichzelf en die kinderen gingen staan maken (foto 3).
Eenmaal aangekomen bij het meer werden we in een lange smalle houten boot (bijna een soort kano) geladen die ons in een uur tijd naar de andere kant van het meer bracht. Het is een schitterend meer; 2 bij 13 mijl, omringd door groene gras heuvels/bergen. De kanten bestaan uit een heleboel waterplanten, tomatenplantages en huizen op palen (foto 4) en het midden is een soort snelweg voor boten. Het viel me direct op hoe veel toeristen hier waren (in vergelijking tot de rest van Myanmar) en hoe het aan het verwesteren is. Voorbeeld: in de restaurants serveren ze pizza en hamburgers, spreekt het personeel Engels en wordt continu op de achtergrond backstreetboys muziek gedraaid.
Vrijdagochtend heb ik een boottocht over het meer gemaakt met een vies oud Frans mannetje (runde een sexclub in Thailand, echt een Sjappie), zijn vrouw en twee 18-jarige meiden die keken alsof ze al twee weken geobstipeerd waren. De eerste stop, na het bezichtigen van de lokale vissers (foto 5), was een markt waar direct een kano met rommel-verkopende vrouwtjes zich aan onze boot vastklampte. De tweede stop was een weef fabriek (op palen) waar ze vol trots bezig waren zoals Europeanen tijdens de industriële revolutie rond 1800. De derde stop was een winkeltje waar vrouwen zaten die hun nek oprekten met ringen, vond het een beetje zielig want het was net aapjes kijken. Verder nog wat niet noemenswaardige stops gemaakt bij dorpjes, pagodes, boeddha beelden, een stoet mensen die bijna een lijkkist het water in lieten donderen, plantages etc. Ik was nogal geshockeerd over hoe toeristisch en georganiseerd het allemaal was en heb vooral genoten van de uitzichten over het meer. Die avond meteen de bus gepakt naar de voormalige hoofdstad van Myanmar: Mandalay!
Het is, net als Yangon, een grote stad met veel stinkend en toeterend verkeer maar minder kraampjes op straat. Ben langs veel pagodes en boeddhas gelopen en moest overal met veel giechelende meisjes op de foto. In een van de pagodes stonden bronzen beelden, ooit een keer als oorlogsbuit uit Thailand meegenomen, die door oude vrouwtjes op semi-erotische wijze betast en gestreeld werden. In een winkel werd me ook duidelijk waar al dat bladgoud wat ze op boeddha beelden plakken (foto 6) vandaan komt: knaapjes staan urenlang ritmisch met een hamer op een klompje goud te slaan totdat het zo dun is dat je het kan eten (en plakken). Verder ben ik langs de jade markt gelopen waar het ruwe erts gezaagd en gepolijst wordt tot het mooi glimt. En heb een wedstrijd van de lokale sport mogen aanschouwen: voetvolleybal met kleine balletjes gemaakt van bamboe
(foto 7). Die gasten zijn superlenig en smashen met hun voet de bal over het net (~2 meter hoog). Teruggelopen over de markt (foto 8) en gezien hoe de vuilnis ophaaldienst hier werkt: 1. alle rommel gooi je gedurende de dag op de grond 2. eind van de middag veeg je alles op een grote hoop 3. steek het in de brand en voila: de volgende dag is het weg.
Op zondag ben ik de andere kant van de stad gaan verkennen. Eerst 25 minuten trappen oplopen om de top van Mandalay Hill te bereiken. Tot mijn grote verassing stond er een tempel bovenop. Verder een heel mooi uitzicht over de stad (foto 9). Eenmaal beneden aangekomen ben ik naar de dierentuin gegaan. De beesten hadden geen super ruime hokken zoals in Artis maar het was ook niet zo'n dierenleed als gezien in een Maleise dierentuin vorig jaar. Alle beesten mochten gevoerd worden door de bezoekers, gelukkig stonden er wel overal borden dat je eerst de plastic verpakking van het eten moest halen. Vond het griezelig om te zien dat kleine kinderen (en zelfs babies) op aanraak afstand van olifanten en nijlpaarden stonden, dat moet toch een keer mis gaan. Voor de verandering heb ik daarna nog wat pagodes bezocht en toen naar het oude paleis; Midden in Mandalay ligt een gigantisch complex (meer dan 2 vierkante kilometer) omringd door een muur en slotgracht (links foto 10). Vroeger woonde hier de koning en de elite, vervolgens hebben de Engelsen de aristocratie er uit getrapt en het fort verbouwd tot parade grond, daarna is het kapot gebombardeerd in de tweede wereldoorlog en nu is het een basis van de huidige junta. Het paleis is gedeeltelijk heropgebouwd en ligt precies in het midden. Vanwege militaire gevoeligheden mag je als buitenlander maar van 1 kant het complex in, niet afwijken van de centrale weg en pas foto's maken als je bij het paleis bent. Hoogtepunten waren twee torens en een museumpje met traditionele Lady Gaga kleding.
De volgende dag heb ik de boot naar Bagan gepakt (11 uur) over de Ayeyarwady rivier. Lekker een dagje zitten, lezen, relaxen en zonnebaden. De zonsopkomst was erg mooi in combinatie met het mistige landschap. We passeerden dorpjes, pagodes, vrachtschepen vol steenkool (foto 11), gewassen en overal langs de kant werd afval verbrand. Op een gegeven moment vaarde de boot tegen de kant aan om een bemanningslid af te zetten. Een vrouwtje begon vanuit het water ineens bananen naar mijn hoofd te smijten, ik heb haar toen bedankt door een dollar biljet terug te gooien (in het water). In Bagan werd ik afgezet bij mijn hostel: de Bagan Beauty. Het was in mijn mening eerder de Bagan Beast; het bed was schoon maar de rest van de kamer was erg goor, vol met vlekken en alle elektra hing open en losjes langs de muren. Gelukkig stond er wel een bakje naast het bed speciaal om betelnoot in te spugen!
Op dinsdag om 6 uur 's ochtends op een elektrische fiets gestapt om de zon op te zien komen bij alle tempels in Bagan. Tussen 1100-1300AD zijn hier rond de 4000 boeddhistische tempels gebouwd. Ondanks dat er een paar keer wat bonje met Mongolen en wat aardbevingen hebben plaats gevonden zijn de meeste nog in goede staat (of hersteld). De opkomende zon gaf een erg mooi licht aan de eerste tempels die ik passeerde (foto 12). Vervolgens kwam ik aan bij een pagode die beklommen kon worden en het stond vol met toeristen en camera's op statieven. Eenmaal boven gekomen viel mijn mond open van het spectaculaire uitzicht: een enorme savanne-achtige vlakte bestaande uit gras, graan en wat bomen, overal pagode's, een stuk of 15 luchtballonnen vol toeristen en dat alles in het licht van de opkomende zon (foto's 13 en 14). Dit aangezicht staat zeker in de top10 mooiste aangezichten die ik ooit heb gezien, vergelijkbaar met Machu Picchu en in de spiegel kijken. Verder rondgescheurd op de e-bike en zo nu en dan afgestapt om in een pagode te kijken of er op te klimmen. Ergens een heilige steen gezien waar je geld kon gooien naar bakjes waar teksten op stonden als: 'may you win in lottery' en 'may you pass examination'. Ook waren er veel andere toeristen met als gevolg dat elke (grote) pagode omringt is door rommel-verkopers die super agressief hun troep aan het marketen waren. Je kon nog geen 5 passen zetten of je hoorde: "Hewwo! You wike painting? I have vewwy beautiful handmade yes, you come see?". Oordopjes en harde muziek bleken gelukkig een goede oplossing voor dit fenomeen te zijn.
Na de lunch wilde ik via een andere weg terug naar mijn hotel rijden omdat ik vreesde dat ik niet nog de hele middag op dezelfde accu rond kon rijden. En ja hoor: precies halverwege, in the middle of nowhere, was de accu ineens leeg. Ondanks dat het een 'fiets' genoemd wordt zijn die dingen niet gemaakt om te fietsen en het was bloedheet dus toen heb ik aan drie Birmezen die toevallig vlakbij een muurtje aan het metselen waren gevraagd of ze het verhuurbedrijf konden bellen. Na 20 minuten kwam een oud mannetje op een volgeladen e-bike aangereden en hebben we gewisseld van voertuig. Hoe de arme ziel terug gekomen is is niet bekend.. De tempels begonnen me al weer redelijk te vervelen dus ik besloot over zandpaden en door velden te gaan scheuren en dat was geweldig: prachtige uitgestrekte velden vol gras, graan, geiten, vieze meertjes en verlaten pagode's (foto 15). Een tweede lege accu en een paar honderd pagode's later werd ik samen met 18 andere toeristen achterin een tuktuk gepropt en in een noodgang naar het busstation gebracht terwijl achterop de laadklep een kereltje als een bezetene naar de chauffeur en als het andere verkeer stond te schreeuwen.
De volgende ochtend, laatste dag, weer aangekomen in Yangon en souvenirs gaan kopen op de markt. Toen ik een eet gedeelte in liep werd ik direct besprongen door twee vrouwen die, al schreeuwend, bekvechtend en met menu kaarten duwend, als twee Jack Russel terriers klanten naar hun naast-elkaar-gelegen vreettentjes probeerden te forceren. Ik was nog helemaal niet op stap geweest in Myanmar, dus besloot ik naar een nachtclub te gaan die in de Lonely Planet stond en waar ze het in het hotel ook over hadden: JJ City. Het was op de 5e verdieping van een winkelcentrum en bleek een nachtclub te zijn die gerund werd door militairen. Als wat lokale jongelui wild aan het dansen waren kwamen er twee militairen de dansvloer opgelopen om ze tot rust te manen en tijdens elke tocht naar het toilet moest ik onderweg 5 keer salueren; het was op z'n zachtst gezegd een aparte tent. Toen 2 uur later een 'mode-show' begon (stiekeme foto 16) werd het schouwspel dermate gênant (tevens werd ik gek van een zwerm lokale dames van lichte zeden die me als een kudde muggen non-stop lastig liepen te vallen) dat ik lichtelijk gedesillusioneerd terug naar mijn hotel gegaan.
De volgende dag met een Leidsche Birmese kater via Kuala Lumpur teruggevlogen naar het schone Nederland. 23 dagen Myanmar was een zeer memorabel avontuur maar geniet nu toch ook wel weer enorm van gewoon aardappelen, boterhammen en kaas!
Appie kim
-
27 December 2014 - 18:30
Eppie:
Thnx!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley